Onderwaterparadijs ontmoet woestijn: dít is Wadi El Gemal

door

Als ik uit het vliegtuigraam kijk zie ik – zo ver als ik kan – beige heuvels. De Nijl snijdt er dwars doorheen en laat groene sporen achter. De levendigheid en vruchtbaarheid die al dat groen uitstraalt staat in contrast met de eindeloze kilometers aan zand. Als ik links uit het raam kijk zie ik de rode zee. Een zee vol schatten zo schijnt. Net als de woestijn geeft ook het blauwe water haar geheimen nog niet prijs. De komende dagen leer ik de Egyptische woestijn en rode zee beter kennen: ik ga naar het Nationale Park Wadi El Gemal.

De onderwaterwereld van Wadi El Gemal

Vissen in het koraalrif

De volgende ochtend staat marinebioloog Islam ons op te wachten bij het duikcentrum. Hij blijkt zijn PhD te doen over de koraalriffen van Wadi El Gemal. Dat belooft wat! We zuigen een duikbril op ons hoofd en trekken flippers aan waardoor we vervolgens als pinguïns naar de rand van de vlonder lopen. Een wetsuit is zelfs in januari met een watertemperatuur van 23 graden geen noodzaak. Boven water zie ik nog steeds niets van het kleurrijke paradijs wat ik zo ga ontdekken. 

Eenmaal onderwater gaat er een compleet nieuwe wereld open. Roze, felblauw en geel koraal, hónderden vissen. Van komische exemplaren zoals een school Indische Makreel die constant met hun bek open zwemmen, tot kleine gele koraalvisjes die tot ze dood gaan in paartjes leven. Ik kijk mijn ogen uit. We zien een maskerkogelvis, papegaaivis, vlindervis en zelfs Dory (picasso doktersvis) en Nemo (anemoonvis) komen voorbij. Onderwater lijkt echt of de tijd even stil staat. Het enige geluid wat we horen is het knabbelen van de vissen aan het koraal.

Zwemmen met dolfijnen

Aan de kustlijn is het gek te beseffen dat op slechts een paar kilometer afstand nog meer onderwaterschatten zijn. Een dag later staan we daarom in de dichtstbijzijnde “haven”. Meer dan een inham kunnen we het eigenlijk niet noemen. We worden begroet door een oplettende militair met een enorm geweer, “as-salam aleikum”. Zijn vriendelijke glimlach compenseert voor de imposante outfit. We krijgen goedkeuring om te vertrekken, op zoek naar dolfijnen. Islam tempert onze verwachtingen een beetje, “ik kan geen garanties geven dat we de dolfijnen vinden”. En na vele rondjes varen zegt hij “ik denk dat we geen geluk hebben vandaag”.

Hij heeft zijn zin nog niet afgemaakt of ineens horen we de kapitein schreeuwen: “Dulfin”. Ik spreek geen Arabisch, maar dít woord begrijp ik. Ineens zwemmen er tientallen langsnuit dolfijnen, ook wel spinners genoemd, rondom onze boot. De acrobaten van de zee. We voelen ons vereerd toeschouwer te mogen zijn van hun kunsten. Ik heb al vaker dolfijnen in het wild gezien maar toch sta ik te trillen op mijn benen van enthousiasme. Plotseling vraagt Islam “Wil je met ze zwemmen?”. Daar hoef ik niet over na te denken en mijn trillende zeebenen maken plaats voor een hysterische zoektocht naar mijn snorkelset. Onder water zie ik wel 60 dolfijnen, zelfs een paar baby’s. Mijn kreten van blijdschap – en dat klinkt raar door een snorkel kan ik je vertellen – schrikt ze gelukkig niet af.

Afval rapen in het onderwaterparadijs

Na deze bijzondere ervaring maken we kennis met een ander stuk natuur in het Nationale Park. We gaan voor anker bij een paradijslijk uitziend eiland. Het is een broedplaats voor vogels en schildpadden. Toch worden we ook geconfronteerd met de harde realiteit. Het wemelt er van het plastic en ander afval. PET-flessen, blikjes, TL-buizen, lampen… verzin het zo gek en het ligt er. Het eiland vol prachtige mangroves is een vangnet geworden voor al ons afval. We besluiten dan ook om gewapend met vuilniszakken ons steentje bij te dragen. Ik kan je vertellen: afval verzamelen is verslavend. Er lijkt geen einde aan te komen, maar toch kunnen we niet stoppen. Vanwege vloed moeten we na een half uur terug naar de boot. Met 5 enorme zakken vol afval gaan we weer aan land. Als toerist is dit ons eerbetoon aan het prachtige onderwaterparadijs. 

De woestijn van Wadi El Gemal

Wadi El Gemal bestaat uit een deel kustlijn maar een nog groter deel woestijn. Om die te verkennen moet ik mijn wekker om 05.45u ’s ochtends al zetten. Normaal gesproken is mijn humeur niet al te best op dat tijdstip, maar met de wetenschap dat we met zonsopkomst in de woestijn zitten kost het me geen enkele moeite. Het Nationale park bestaat uit een aantal Wadi’s die uitkomen op de rode zee. Dit zijn rivierbeddingen van rivieren die ooit in de bergen ontstonden. Het eerste deel van de woestijn was zelfs ooit zeebodem. Dat zien we terug als we door kloven vol dood koraal wandelen. Onder het bruine stof is de scherpe ondergrond wit. “Calciumcarbonaat” zegt Islam. “Daar zijn de skeletten van het koraal van gemaakt.”

Vandaag worden we niet alleen vergezeld door Islam, maar ook door Gianni; een gepensioneerd historicus en fotograaf uit Italië. Gehuld in afritsbroek, buideltasje en een pet geloof ik meteen ieder woord dat hij zegt. “Wadi El Gemal bevond zich in een belangrijke handelsroute tussen de havens van de rode zee en de Nijl.”

Vallei van de Kamelen

Wadi El Gemal, Vallei van de Kamelen, is een van de Nationale Parken in Egypte. Sinds 2003 heeft het die officiële status en het gebied is nog volop in ontwikkeling. Zo wordt er hard gewerkt om het label ‘Dark Sky Park’ te krijgen. Om zich te onderscheiden van andere natuurparken ligt de focus op ecotoerisme. De Ababda bedoeïenen, de oorspronkelijke bewoners van het gebied, worden hierin sterk betrokken. Zij zijn de gastheren- en vrouwen en weten natuurlijk veel over de geschiedenis. In 2005 is er dankzij de Nederlandse ambassade een start gemaakt aan een klein museum: The Ababda House. In de afgelopen jaren heeft het Nationale Park dit zelf verder doorontwikkeld.

Op avontuur in een 4×4

We stappen met zijn allen in een 4×4 en racen kilometers door de grootste Wadi van het park dat dezelfde naam draagt. Voor mij voelt het alsof we ons in een groot doolhof bevinden. Gelukkig weet onze bestuurder ons feilloos naar Sikait te brengen; een oud mijndorpje. Hier zit veel smaragd in de grond. Zelfs Cleopatra droeg er juwelen van “smaragd staat namelijk voor onsterfelijkheid en vruchtbaarheid”. Dat de mijnen hier verlaten zijn heeft alles te maken met de kwaliteit. “Deze smaragd is van lage kwaliteit. Sinds het jaar 1600 wordt in de wereld alleen nog de hoge kwaliteit uit Zuid-Amerika gebruikt” zegt Gianni.

Desondanks blijkt er nog veel onderzoek te worden gedaan in dit gebied waar je ook eeuwenoude tempels vindt. Zo treffen we een groep Spaanse archeologen onder een grote Acaciaboom. Gianni springt er nieuwsgierig op af om verhaal te halen: wat hebben ze ontdekt? “Archeologen zijn geen praters, maar ze vertelden ons dat er kruiken zijn gevonden uit Rome en Tunesië.” Dat bevestigt nogmaals de vroegere handelsroute in dit gebied. 

Terwijl ik me probeer in te beelden hoe de mensen hier vroeger leefden, zonder 4×4 wagen, rijden wij al slingerend en hobbelend verder. De met kraaltjes versierde decoratie van de auto slingert vrolijk mee. Ik denk terug aan het moment in het vliegtuig, toen deze woestijn er zo leeg uit zag. Ik zie nu dat hij ruig en rustgevend tegelijk is. Dat er volop Acaciabomen groeien maar ook woestijnkalebas (kolokwint) en woestijndadel. Het valt me op dat de bomen aan de onderkant strak gesnoeid lijken. “Rondtrekkende kamelen knabbelen als hoveniers aan de boom” vertelt Islam. 

Culinaire hoogstandjes, of niet?

De dadels en andere vruchten van planten die we zien zijn niet sappig of lekker. Sterker nog, het smaakt soms naar oorsmeer. Islam lacht me keer op keer uit als mijn gezicht vertrekt wanneer ik iets proef. Met zo’n drie dagen regen per jaar had ik natuurlijk geen culinaire hoogstandjes kunnen verwachten. De woestijnvruchten worden vooral als medicijn gebruikt, bijvoorbeeld tegen maagpijn of – ironisch genoeg – tegen een droge huid. 

Wat me opvalt aan de woestijn is de variatie. Zo lijkt het even later alsof we in een compleet andere woestijn terecht gekomen zijn. De rotsen hebben plaatsgemaakt voor stralend wit zand. Onze chauffeur trapt even flink het gas erop om door de enorme berg zand te driften. Alsof we aan Dakar mee doen. Het is in ieder geval een ideale filmset. Ik kan me de soundtrack al bijna inbeelden: Ennio Morricone meets Hans Zimmer.

De cultuur van Wadi El Gemal

Ik heb het geluk voorin de 4×4 te mogen zitten. Daardoor heb ik de hele dag het beste uitzicht. Normaal gesproken maak ik graag een praatje met de bestuurder. Mijn Arabisch is echter niet al te best, dus ik moet het doen met af en toe wat lachen en knikken. Het enige wat ik van hem weet is dat hij een Ababda is. Deze van oorsprong bedoeïenengroep is de lokale bevolking van Wadi El Gemal. Het valt me op dat hij, net als de vele andere Ababda die we ondertussen ontmoetten, erg donker van kleur is. Zijn haar kroest meer dan dat van andere Egyptenaren. Dankzij Gianni begrijp later dat de Ababda behoren tot de Bedjza bevolkingsgroep en geen Arabier zijn. Dat verklaart de verschillen in uiterlijk. Overigens zijn de meeste Ababda die wij ontmoeten geen nomade meer en hebben ze – net als jij en ik – gewoon een smartphone. 

Rituelen van de Ababda

Hun tradities worden veelal wél in stand gehouden. Eén daarvan is het koffieritueel. Wanneer Ababda elkaar – bij toeval – tegenkomen drinken ze uitgebreid koffie met elkaar. Tijd om bij te praten. Dat is wat wij ook gaan doen. Tijd om te bezinnen, want wat hebben we veel gezien. De bonen worden voor onze neus op het vuur gebrand, ik rook nog niet eerder zulke verse. Na het malen van de bonen wordt er gember fijngestampt. Dat is hét geheime ingrediënt van de Ababda koffie. Of misschien is dat de eetlepel suiker die vervolgens in mijn koffiekopje gaat. Hoe dan ook, een ware smaakexplosie.

Dat “onze” Ababda in de moderne tijd leven wil niet zeggen dat men geen primitief bestaan meer kent. Zo komen we middenin de woestijn ineens een man tegen met zijn hond. Hij blijkt een familielid te zijn van onze bestuurder. We maken, met een hoop gebaren, een praatje. Naast hem staat een dode boom. “Deze mag hij van het Nationale park omhakken om houtskool van te maken” zegt Islam. Een vorm van inkomsten. Hoewel het een primitief bestaan is, oogt deze man tevreden en gelukkig. Konden wij Westerlingen maar genoegen nemen met zo weinig. We geven hem onze overgebleven broodjes en water. Zo gaan luxe en overleven letterlijk hand in hand. 

De zon zakt verder achter de vele laagjes en we rijden de woestijn langzaam uit. Ik besef me dat dit de laatste keer was dat ik de woestijn van binnen zag. Morgen zie ik alleen nog maar de geheimzinnige beige bergen van boven. Gelukkig weet ik dit keer welke geheimen daaronder vandaan komen en ik ben nog lang niet uitgekeken.

De praktische zaken

  • Om Wadi El Gemal te bezoeken kun je het beste vliegen op Marsa Alam. Je vliegt hier in een directe vlucht binnen 5,5 uur heen. Op de terugvlucht maak je altijd een tussenlanding op Hurghada, daarom duurt de terugvlucht iets langer. Vliegtickets vergelijk je bijvoorbeeld via Skyscanner.
  • Een auto huren is in dit gebied niet gebruikelijk, bovendien mag je niet zelfstandig het Nationale Park in. Voor activiteiten ben je dus afhankelijk van je touroperator of accommodatie. 
  • De beste reistijd is afhankelijk van je wensen. Hou er rekening mee dat het er in de zomermaanden erg heet kan zijn. Tussen december en februari is het er maximaal 25 graden, ideaal voor outdoor activiteiten.
  • Kijk voor meer informatie ook op de website van Gorgonia Beach Resort

Deze reis is mogelijk gemaakt door Gorgonia Beach Resort. Dit kleinschalige resort aan de poort van Wadi El Gemal is de perfecte uitvalsbasis om de natuur te ontdekken. Het gaat hier niet alleen maar om luxe, maar ook om mens en omgeving. Samen met de Abu Ghosoun Community zorgen ze voor verbetering van de leefbaarheid van Ababda bedoeïenen. De focus ligt op het in stand houden van tradities en tegelijkertijd in levensbehoeften zoals scholing, banen en gezondheidszorg te voorzien.

Over de auteur van dit artikel

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Dit is een verplicht veld
Dit is een verplicht veld
Geef een geldig e-mailadres op.