Credit: Wurliburli - Pixabay

Langlaufen voor beginners: dit is wat je moet weten

door

Misschien heb je het weleens voorbij zien komen op Eurosport of tijdens de Olympische Winterspelen: mensen die op een soort lange, dunne ski’s een parcours afleggen. Die mensen zijn aan het langlaufen. Een sport die perfect past bij dit jaargetijde, bijvoorbeeld als je op vakantie bent in de Jura. Maar waar moet je rekening mee houden als je zelf wil beginnen met langlaufen? Dit zijn de belangrijkste zaken.

Wat is langlaufen?

Bij langlaufen verplaats je je op latten over de sneeuw. Dit doe je in zogenaamde loipen. Het lijkt een beetje op skiën, maar niks is minder waar. Niet alleen zijn de latten anders, ook wat je doet is heel erg anders. De enige overeenkomst is dat je over de sneeuw glijdt. In het langlaufen zijn twee varianten die je kan beoefenen: de klassieke variant en de skate variant.

langlaufen
Credit: 4maz – Pixabay

Klassieke variant

Bij de klassieke variant blijft de langlaufer in die zogenaamde loipen. Door af te zetten met je rechterbeen en linkerarm, kan je linkerbeen gaan schuiven. Door af te wisselen met welke kant je kracht zet ga je vooruit. Je gebruikt hierbij langlaufstokken om je af te zetten met je armen. Wanneer je de berg afgaat kan je gewoon glijden.

Skate variant

Bij de skate variant maak je meer een schaats beweging. Als je al vaker hebt geschaatst of hebt geskeelerd dan is deze beweging je niet vreemd. De skate variant is wel een stuk intensiever dan de klassieke variant. Als je gaat beginnen met langlaufen, dan kan je beter eerst de klassieke variant proberen.

Credits: Thomas Dils – Unsplash

Loipen

Wat zijn nu die loipen waar we het de hele tijd over hebben? Loipen zijn gleuven in de grond waar de langlaufski’s perfect in passen. Deze bieden eigenlijk een soort rail om je te verplaatsen en geven de route aan waar je mee bezig bent. Een loipe is ongeveer vijf centimeter diep en vijf centimeter breed. Meestal zijn deze aan de top wat breder dan de vijf centimeter.

Credit: Julia Schwab – Pixabay

Langlaufuitrusting

Allereerst heb je natuurlijk de ski’s. Langlauflatten zijn altijd lang en smal. Er zijn verschillende soorten ski’s voor de verschillende varianten. Klassieke ski’s zijn 20-30 centimeter langer dan de eigen lichaamslengte en de skating ski’s zijn 10-20 centimeter langer dan de eigen lichaamslengte. Langlaufski’s hebben ook een lichte buiging waardoor je rekening moet houden met je eigen gewicht bij de aanschaf of huur van je latten.

Dan heb je ook nog langlaufstokken nodig. Een langlaufstok heeft aan de onderkant een metalen punt waarmee je in de harde sneeuw of ijs kan prikken zodat je je kan afzetten. Ook bij de stokken is de lengte afhankelijk van welke variant je beoefent. Voor de klassieke variant komen de langlaufstokken vanaf de grond meestal tot aan onder de oksel. Bij de skating variant is dit meestal tussen de kin en de ogen.

Als je start met langlaufen is het slim om eerst gebruik te maken van gehuurde materialen. Zo kan je ontdekken of het echt iets voor je is zonder meteen aan de materialen vast te zitten. Kom je er na een aantal keer achter dat langlaufen wel wat voor jou is, dan kan je alsnog je eigen uitrusting aanschaffen. Wil je toch al eigen spullen kopen? Kijk dan eens bij Decathlon. Zij hebben een uitgebreide langlaufcollectie voor een mooie prijs.

Kleding

Als je gaat langlaufen moet je niet te veel of te weinig kleren aan doen. Je kleren moeten in ieder geval ademen. Wij raden je aan om een wind-werend jasje aan te trekken met daaronder een fleece trui en wat skiondergoed. Is het heel koud, trek er dan ook nog een goede, ademende skijas over aan. (De beste skijassen voor dames vind je hier.) Pak ook kleding die vocht afvoert en niet absorbeert. Katoen is bijvoorbeeld niet geschikt om te dragen. Als je in de winter wel eens buiten hardloopt, fietst of schaatst heb je waarschijnlijk al de juiste kleding in huis. Het is wel raadzaam om een extra trui mee te nemen voor tijdens de pauzes, anders heb je kans dat je te snel afkoelt.

Welk langlaufgebied pak je

Net zoals bij schaatsen wordt de moeilijkheidsgraad van de langlaufroute aangegeven met kleurcodes. Blauw is makkelijk, rood is medium-moeilijk en zwart is moeilijk. Als beginner is het aan te raden om de blauwe routes te pakken. Deze routes zijn meestal wat vlakker en hebben een minimale stijging of daling. Daardoor zijn deze trajecten uitermate geschikt om te leren langlaufen en ervaring op te doen.

Over de auteur van dit artikel

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Dit is een verplicht veld
Dit is een verplicht veld
Geef een geldig e-mailadres op.